Verwarmen op waterstofgas lijkt zo op het eerste oog het ideale duurzame alternatief voor verwarmen op aardgas. Bij de verbranding komt namelijk het vermaledijde CO2 niet vrij. Bovendien hebben we de infrastructuur er al voor liggen. En als kers op de taart is er geen gevaar voor koolmonoxidevergiftiging. Waar wachten we op?
Het Nederlandse gasnetwerk, waar we al decennialang uit Groningen gewonnen aardgas door pompen, is ook geschikt voor waterstofgas. Dat blijkt uit recent onderzoek van Kiwa, een technisch dienstverlener in testen, meten en certificeren. De belangrijkste conclusie is dat de materialen in het netwerk geschikt zijn voor de toepassing van waterstof. Ook zou de huidige capaciteit van het netwerk toereikend zijn voor het transport van waterstof. Er hoeft dus geen vervanging of verzwaring van het netwerk plaats te vinden.
Cv-ketel op waterstofgas: aanpassingen en maatregelen
In technisch opzicht zijn de belangrijkste vragen of de gasmeters en bepaalde onderdelen van zogeheten reduceerstations voldoende functioneren bij toepassing van waterstof. Daarnaast zijn vanwege de andere eigenschappen van waterstof ten opzichte van aardgas enkele aanpassingen nodig in de uitvoering en beheer van het gasdistributienet. Vooral aanpassingen in veiligheidsmaatregelen zijn nodig, zoals het geven van een herkenbare geur aan waterstof en aangepaste werkmethoden en gereedschappen. Aanpassingen die verder nodig zijn voor verwarmen met waterstof zijn onder meer het ontwikkelen van een nieuwe cv-ketel, of in ieder geval de toepassing van een aangepaste brander.
Ervaring met waterstofgas
Kortom, in het streven om de komende jaren honderdduizenden gebouwen en woningen van aardgas af te koppelen, zou waterstof een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Maar met de productie, distributie en het gebruik van waterstof is nog geen grootschalige ervaring opgedaan. Volgens Kiwa is derhalve “meer onderzoek en het opdoen van ervaring essentieel.” De organisatie stelt daarom voor dat de netbeheerders in samenwerking met overheden, veiligheidsinstanties en de producenten van verwarmingstoestellen, daartoe de noodzakelijke stappen zetten.
CO2-vrij verbranden van waterstofgas
“Of waterstof in Nederland werkelijk toekomst heeft, is nog onduidelijk,” zo nuanceert Netbeheer, de brancheorganisatie van elektriciteit- en gasnetwerkbedrijven en de opdrachtgever van het hierboven genoemde onderzoek, “De netwerkbedrijven staan ervoor open de mogelijkheden van waterstof samen met andere partijen, verder te onderzoeken.” Met andere woorden: er liggen – volgens de beheerders van het onvolprezen aardgasnet – kansen om deze infrastructuur in stand te houden, maar er in plaats van aardgas, waterstofgas door te laten stromen.
In combinatie met zonnepanelen en energiebesparing
Ook het regionale netwerkbedrijf Rendo ziet dat wel zitten. Directeur Eddy Veenstra stelt in Dagblad van het Noorden dat de overgang naar duurzame gassen, waaronder waterstofgas, voor het werkgebied van Rendo in Overijssel en Drenthe, de voordeligste en meest efficiënte manier is voor de energietransitie. “Zeker wanneer dit wordt gecombineerd met zonnepanelen en energiebesparing. Bij de overgang naar groen gas hoeven er geen hoge kosten gemaakt te worden voor de verbouwing van een huis. Niet iedereen heeft 30.000 of 40.000 euro op de plank liggen om de woning te verbouwen.” Voor wat betreft de factor kosten staat Benno Schepers, senior adviseur bij onderzoeksbureau CE Delft aan zijn zijde: “Als we naar de toekomst kijken, is het toch het goedkoopst om met een cv-ketel te blijven verwarmen.”
Tachtig woningen op waterstofgas
Netwerkbedrijf Rendo is inmiddels betrokken bij de ontwikkeling van een waterstofnet voor 80 woningen in de Hoogeveense wijk Nijeveen. “Die betrokkenheid moet ook kennis en ervaring opleveren voor de verduurzaming van het netwerk.” Het platform Hydrogreenn, met onder meer Stork, GasTerra, de Groningse energieproeftuin EnTranCe, de Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta (SBE) en N-Tra, het dochterbedrijf van netbeheerder Rendo, heeft de gemeente met het idee benaderd. De deelnemers willen zo bijdragen aan de ontwikkeling van de noordelijke waterstofeconomie, waar hoogleraar prof. dr. Ad van Wijk eerder voor de Noordelijke Innovation Board (NIB) een plan voor heeft geschreven.